Internationalisering muziekonderwijs

Update:
op 19 februari 2024 is onderstaand artikel in licht gewijzigde vorm als brandbrief opgestuurd naar de Ministers en Staatsecretaris van OC&W, het Netwerk Muziek (alle conservatoria), Federatie Cultuur/Cultuur Connectie en Vereniging Nederlandse Gemeenten.
We houden jullie op de hoogte!

De laatste tijd zie je het vaker in het nieuws: de internationalisering van de Nederlandse opleidingen. Ook het muziekonderwijs in Nederland wordt al jaren steeds internationaler. Dat heeft zeker goede kanten: de top van de muzieksector is internationaal. Maar Nederland heeft als elk ander land behoefte aan muzikale vakmensen die in onze landstaal jonge kinderen kunnen lesgeven, de basis kunnen vormen van onze ensembles en die door kunnen stoten naar de internationale top.

De vaak hooggespecialiseerde opleidingen (masters) trokken altijd al buitenlandse studenten aan. Nu worden echter ook steeds meer bachelor studenten uit het buitenland aangenomen. Niet op alle opleidingen of alle instrumenten/stijlen. Recente cijfers zijn niet te vinden, maar het wordt wel als algemene tendens erkend door vele belanghebbenden. Is dat omdat buitenlandse studenten meer geld en status voor de conservatoria opleveren, of omdat er minder Nederlands talent is? Het is lastig om de kip of het ei te benoemen, en dus ook om een goed antwoord te vinden op de vraag: waarom zijn er steeds minder Nederlandse sprekende studenten op de conservatoria? Daarom hierbij een korte schets van de situatie. 

Aangetekend wordt dat het hierbij niet gaat om nationaliteit maar om taal als communicatiemiddel. Want de Nederlandse taal is essentieel op school, als instructietaal voor lessen aan kleine kinderen, in (jeugd) ensembles en in de beroepspraktijk.

Dan nog een verklaring van termen. Docent Muziek/Muziekvakdocent is een bevoegde muziekleraar in het basis- en voortgezet onderwijs. Muziekdocent/docerend musicus is een musicus die buitenschools les geeft op haar instrument/stem (viool/gitaar/trompet/fluit/zang enz.).

Dit opiniestuk is tot stand gekomen met input van vele betrokkenen uit het beroepsveld, waaronder verschillende ondertekenaars. Het tracht een uitdrukking te zijn van een al langer levende zorg en doet tot slot een oproep om met de sector en de overheid in gesprek te gaan.

De basis: muziekeducatie

Sinds de jaren 10 wordt bijna nergens meer structureel (1 uur per week, 40 weken per jaar, 6-10 jaar lang) muziekles gegeven op de Nederlandse basis- en middelbare scholen. In diezelfde periode werden de meeste muziekscholen opgeheven. Muzieklessen (minstens 4 jaar lang wekelijks les en dagelijks studeren om een instrument of je stem en muzikaliteit te ontwikkelen) zijn inmiddels alleen maar bereikbaar voor ouders met een middel/hoog inkomen. De meeste Nederlandse kinderen krijgen daardoor nauwelijks meer een muzikale opvoeding en daardoor komt er dus ook minder muzikaal talent boven drijven. Nog afgezien van het gemis aan cognitieve en sociale winst die muziek maken oplevert. Muziekdocenten kunnen bijna alleen nog maar aan de slag als ZZP’er (hopelijk voor het Fair pay tarief van €60,- per uur maar vaak ook niet), kunnen nauwelijks betaalbare ruimtes vinden om les te geven, en missen de inspirerende omgeving die de muziekschool vroeger was. Voor sommige instrumenten wordt het bovendien steeds lastiger om Nederlands sprekende docenten te vinden (zie verderop in dit stuk). Hierdoor droogt de ‘humuslaag’ van de sector steeds meer uit. Dit kan een oorzaak zijn waardoor er steeds minder Nederlands muziektalent naar de opleidingen doorstroomt. Dit wordt ook door de opleidingen als een grote handicap ervaren.

De beroepsopleiding

Het Opleidingsprofiel 2017 is het raamwerk waarop de conservatoria nu hun curriculum inrichten. In het profiel wordt gesteld dat het ambacht van musicus bestaat uit drie elementen: uitvoerend, scheppend en docerend. Het laatste element wordt daar verder niet in omschreven en krijgt in de opleidingen in veel gevallen niet de urgentie die het verdient. De focus ligt op het ontwikkelen van toptalent. Een carrière als muziekdocent (Buitenschoolse les op een instrument of zang ed.) wordt tijdens de opleiding vaak niet erkend als een betekenisvolle invulling van het vak muziek. Maar juist met inspirerende lessen maak je muziek bereikbaar voor iedereen en leg je een maatschappelijk basis voor de sector. Geïnspireerd, speels en effectief les kunnen geven moet de basis zijn van de opleiding tot musicus. Methodiek en didactiek van het instrument is standaard. Maar vooral ook pedagogische vaardigheden om leerlingen een brede algemene muzikale basis te kunnen geven horen in het pakket van de bachelor opleidingen. Nog afgezien van het feit dat je door inzicht in het lesgeven zelf ook beter gaat zingen/spelen. In de muziekles leer je je leerlingen bovendien niet alleen met plezier een instrument bespelen of zingen, maar geef je ook interesse in muziek als toehoorder door. Zonder muzieklessen ook geen publiek bij concerten. Het is van belang dat in het nieuwe beroeps/opleidingprofiel hier veel meer nadruk op komt te liggen in samenspraak met het werkveld: de beroepsverenigingen muziek.

De taal

In de jaren 80-90 werd op de conservatoria les gegeven in het Nederlands: muziektheorie, muziekgeschiedenis en de meeste ensemble-lessen. De meeste docenten spraken ook Nederlands in de wekelijkse les op het instrument. Tegenwoordig worden veel van die lessen op de meeste opleidingen in het Engels gegeven. Ook de lessen methodiek en didactiek. In groten getalen komen buitenlandse studenten daarom nu naar Nederland om hun Bachelor en/of Master hier te doen. Dat komt ook door onze lage collegegelden. Omdat je als musicus nu eenmaal lang en veel moet studeren om tot een hoog niveau te komen, worden ook regelmatig afgestudeerde bachelors uit het buitenland hier toegelaten in het eerste jaar. Daardoor wordt de toelating van pril Nederlands talent verdrongen. Dit geldt voor bijna alle opleidingen. Uitzonderingen zijn de pop-opleidingen en de opleidingen Docent Muziek (schoolmuziek). Daar zit ook een financieel aspect aan: buitenlandse studenten leveren de opleidingen geld op. Veel van deze studenten gaan voor de financiering van hun studie muziekles geven in het Engels of hun eigen moedertaal. En ze vertrekken na hun studie naar het buitenland. Zie de tweede alinea.

Kortom: we zitten in een vicieuze cirkel. Nederlandse kinderen krijgen nauwelijks meer een muzikale opvoeding waardoor er steeds minder muzikaal talent wordt ontwikkeld. De opleidingen zien lesgeven te weinig als basis van de sector. Voor buitenlandse studenten zijn onze opleidingen goedkoop en heel toegankelijk. Ook dirigenten en werkzamen in het artistiek kader herkennen deze problematiek. Tot zover een inventarisering waarom er steeds minder Nederlandse studenten op de meeste van de conservatoria studeren.

De oplossingen

Het probleem vraagt om aanpak op meerdere vlakken. Als eerste: alle kinderen in Nederland krijgen weer de kans zich muzikaal te ontwikkelen door wekelijkse muziekles (algemene muzikale vorming) op school door een gespecialiseerde muziekvakdocent (Docent Muziek). Want daarmee leg je een basis waar een muziekdocent op kan verder bouwen. Dit wordt weer standaard opgenomen in het onderwijsprogramma van de basis- en middelbare school. Ten tweede: gemeenten investeren in het buitenschoolse muziekonderwijs door betaalbare ruimtes ter beschikking te stellen, en de docerende musici (fluit/gitaar/zang enz.) die dat willen een vaste baan aan te bieden binnen een efficiënt georganiseerde muziekschool. Als laatste zullen de opleidingen in samenspraak met het docerende deel van het beroepsveld meer gewicht moeten leggen op het opleiden van – Nederlands sprekende – muziekdocenten door dit deel van het ambacht op te waarderen. Niet uitsluitend focussen op de topuitvoerders maar juist ook op de basis want de muziekdocenten zijn de basis van ons muziekstelsel.

Zonder goede muziekdocenten geen publiek en geen toptalent. 

Oproep

Laten we als beroepsveld, opleidingen en overheden daarover met elkaar in gesprek gaan om oplossingen met elkaar vorm te geven. Want dan zal er weer meer Nederlands talent een kans krijgen op de opleidingen en de beroepspraktijk. En zullen de zalen meer en diverser publiek trekken.

Willemijn van Gent (Zangdocent; voorzitter BvM; dit stuk is in de loop van twee weken tot stand gekomen met input van vele betrokkenen uit het beroepsveld, waaronder verschillende ondertekenaars).

Mede ondertekend door:
Dieke de Jong namens European Guitar Teachers Association (EGTA)
Wilmar de Visser (1e solo-contrabassist RFO)
Marijn Ouwehand (PvdA-raadslid Enschede en jazz zanger)
Karin Boelhouwer (Belangenbehartiger Kunsteducatie & Muziek Kunstenbond)
Wilco van Wee (Docent gitaar)
Mark Gerrits (Coördinator cultuurnetwerk GroenLinks-PvdA)
Simon Lutz (Docent aan het Muziekpakhuis, politicus GroenLinks)
Michaël Nieuwenhuizen (Advies, bestuur, toezicht in de klassieke muzieksector)
Marc Wielart (Pianist/pianodocent VAK Delft)
A. van de Craats namens FASO (Federatie van Amateur Symfonie- en Strijkorkesten)
Ali Groen (Freelance dirigent, v.m. docent hobo Koninklijk Conservatorium)
Frank Anapool (Trompetist/docent trompet)
Pauline Oostenrijk (Hoboïst/docent hobo Prins Claus Conservatorium)
Marie-Cécile de Wit (Fluitist Het Balletorkest)
Marije Slot-Bulut (Hoboïst/docent hobo)
Sander Sittig (Pianist/docent piano Codarts)
Sidonie Riha (Violist/instrumentaalpedagoog en directeur van Stichting Kamermuziek Ateliers Nederland)
Josien van der Tweel (Blokfluitist/docent blokfluit)
Karin de Jong (Docent fluit o.a. Basis voor jonge blazers Koninklijk Conservatorium)
Esther den Boer (Viooldocent/musicus coach)
Albert Dam (Docent muziek Meander College, dirigent Vuurvogel Jeugdorkest)
Henry Kelder (Hoofdvakdocent piano en kerndocent Utrechts Conservatorium)
Tineke van Geuns (Dwarsfluit docent/ zang docent)
Lex Blankestijn (Dirigent Hofstands Jeugdorkest)
Rob Rosier (v.m. Directeur RKBS de Vuurvlinder)
Arjan Muller (Docent trompet & coördinator Onderschoolse CultuurEducatie in Breda)
Rolf Buijs (Dirigent Amersfoorts Jeugd Orkest AJO)
Brechtje Roos (Muziekverteller, muziekpedagoog en blokfluitist)
Ella Huisman (Namens het Nederlands Hoornisten Genootschap)
Ineke Vlogtman (Zangeres/zangdocent o.a. ArtEZ Opleiding Docent Muziek)
Ebo Reitsma (Docent muziek)
Tom Peeters (Producer klassieke muziek)
Mariette Landheer (Celliste en cellodocente Dums en Platform C Amstelveen)
Kees Hulsmann (Violist, v.m. docent viool Koninklijk Conservatorium)
Greet van der Zweep (Namens FagotNetwerk)
Henriette Feith (Zangeres)
Coen Wolfgram (Klarinetdocent en projectleider kunsteducatie KOO)
Frank Hermans (Zanger, docent zang Factorium)
Renke Engelkens (Amateur musicus)
Gerhart Drijvers (o.a. dirigent Goois Jeugdorkest, freelance hoornist)
David van Ooijen (Docent gitaar CKC Zoetermeer)
Carolien van Tol (Zangeres/zangdocent)
Kim Roosendaal (Docent viool)
Edward Berden (Dirigent div. amateurkoren)
Fransje Rijken (Amateur hoornist)
Mirjam Teepe (Fluitiste /fluitdocent Haagse Muziekcentrale)
Fleurine Verloop (Jazz zangeres, voorzitter BiMPro)
Aisling Casey (Hoboplatform)
Marieke van der Horst (Voorzitter Nederlands Fluitgenootschap)
Ciska Mertens (Voorzitter Nederlands Luitvereniging)
Peter Leerdam (Namens ESTA)

December 2023

Lees ook:

https://mailchi.mp/bimpro/the-jazzeducation-issue

Welke jongere gaat nog naar orkest?

Breng de muziekschool terug!

Doe mee met de conversatie

3 reacties

  1. Heel goed dat het probleem benoemd is! Wat ik ervaar, als docent muziek op de Kathedrale Koorschool Utrecht, is dat kinderen die bij ons komen om een stemtest te doen geen enkel liedje kennen! Alleen Sinterklaas Kapoentje. Ook thuis wordt er niet gezongen.

  2. Ha Willemijn,
    Ik wil graag mede ondertekenen! Dit is echt belangrijk; zeker in deze barre politieke tijden!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *